Het woord fotoprinter werd de afgelopen 15 jaar niet zo uniform gebruikt als het woord doet vermoeden. Men kan ervan uitgaan dat het bij een fotoprinter om een printer gaat die foto’s kan printen. Naargelang de kwaliteitseisen die men stelt, kunnen verschillende printtechnologieën gebruikt worden. De capaciteiten van matrixprinters op kettingpapier kunnen we hier buiten beschouwing laten. Zelfs bij zwart-wit druk is matrixdruk nog vrij ongelijkmatig. Laserprinters, solid ink printers, dye-sublimation printers en gewone inkjet printers kunnen echter een aanvaardbare fotoprintkwaliteit realiseren. De resultaten verschillen wel aanzienlijk van klassieke foto’s uit een fotolabo. Het komt er dus op aan om een overzicht te krijgen van welke printer wat kan. De (kleuren)laserprinter is uitstekend voor het printen van foto’s in brochures en op flyers etc. Solid ink printers bieden een heel opvallende fotoprint en zijn hierdoor ook geschikt voor publiciteit zeker wanneer het over grote oppervlakken gaat. De klassieke foto op krachtig fotopapier die ook na tientallen jaren nog als foto bruikbaar is, blijft voorbehouden aan dye-sub printers en inkjetprinters. De inkjetprinter heeft wel een beetje hulp nodig. Zo zijn speciale kleuren en meer bepaald fotopapier nodig om de beste kwaliteit te behalen.
Nadat men enige tijd alle printers waarmee men enigszins bruikbare foto’s kon afdrukken als fotoprinters aanduidde, spreekt men nu van fotoprinters, wanneer een printer speciaal voor het printen van foto’s ontwikkeld werd. Veel gewone multifunctionals met een inkjet printfunctie die vandaag de dag op kantoor gebruikt worden, zijn ook goede tot zeer goede fotoprinters. Anderzijds zijn er ook grootformaat-fotoprinters die van plotterpapier een indrukwekkende hoogglans maken.