De inkjetprinters heeft zich inmiddels ook in kantoren van firma’s gesetteld. Dit dankt hij voor alles aan de enorme kleurdiepte, waarmee hij, op het bijpassende inkjet-papier, bij het printen van foto’s weet te overtuigen. Verder is de inkjet-printer voordeliger in de aanschaf van apparaat en patronen. Daarenboven is hij meestal duidelijk spaarzamer en stiller dan de laser-collega. Dat ligt minder aan de geluidsbelasting tijdens het printen, echter aan de niet zelden luid geluid producerende ventilatoren in de laserprinters.
Maar een inkjet-printer vereist, als het om goede prints gaat, speciaal inkjet-papier. Hiervan is het oppervlak anders vormgegeven dan bijvoorbeeld bij eenvoudig kopieerpapier. Daardoor dringt de inkt niet zo sterk in het papier en de print behoudt de nodige precisie. Voor het printen van foto’s zijn daarnaast ook nog glanzende papiersoorten (Glossy paper) beschikbaar. Voor de laserprinters is het inkjet-papier niet aan te bevelen, daar het niet ook voor deze printsoort gemaakt is.
Kwalitatief gezien staat dus het inkjet-papier tussen het simpelere printerpapier en het meer kostbare fotopapier. Evenwel zijn de afscheidingen al lang niet meer zo helder als enige jaren geleden. De overgangen zijn eerder vloeiend, wat onder andere aan de glansniveaus en de papierdikte (aangegeven in g/m²) ligt. Ook het begrip kwaliteit kan hier alleen met betrekking tot een bijzonder gewenst resultaat gezien worden. Dik fotopapier is voor grote printvolumes minder geschikt en een laserprinter kan met dikker inkjet-papier in de problemen komen. Bij deze printsoort ontstaan echt hoge temperaturen.
De overgangen van normaal inkjet-paier, zogezegd het printerpapier voor de inkjetprinters, tot hoogglanzend en stevig kartonnen fotopapier zijn fijn genuanceerd. Veel fabrikanten bieden hun inkjet-papier aan in verschillende
Die kwaliteitstreden zijn ook bepalend voor de prijs, waardoor het belangrijk is, de daadwerkelijke behoefte te bepalen en het aanbod te onderzoeken. Daarbij kunt u doorgaans terugvallen op bekende ervaringswaarden. Een 90 g/m² - zwaar inkjet papier geeft exacte prints voor tekst, grafieken en tabellen en hoeft zich daarmee voor de laserprint niet te verstoppen. Bij fotoprint kiest u daarbij de glassoort en het papiergewicht. Gaat de foto later regelmatig in een album of wisselkader getoond worden, dan is een lager papiergewicht voldoende. Voor de adequate klassieke analoge foto moet de dikte van het inkjet-papier minstens 250 of 300 g/m² zijn.
Voor de exacte keuze van het optimale inkjet-papier zijn enkele proefafdrukken noodzakelijk. Dat heeft er onder meer mee te maken, dat elke printer en elke inkt evenals elk papier zijn eigenschappen heeft en daarmee bijdraagt. Zo kan het gebeuren, dat men na korte tijd een dunner en voordeliger inkjet-papier vindt, dat een gelijkwaardig eindproduct levert als een duidelijk duurdere combinatie. Een hulp kunnen de inkjet-papier-offertes van de fabrikant zijn. Alhoewel het ook daar regelmatig voorkomt, dat na korte probeertijd een veranderd resultaat wordt bereikt.
Historisch gezien is het inkjet-papier een onderwerp van de 80’er resp. 90’er jaren. Eerst moesten de kopers erop letten, wat er op het papierpakket stond. Wit A4 papier was niet gelijk aan wit A4 papier. Wie bijvoorbeeld een blad van een niet gelinieerd brievenblokken afscheurde en hoopte, dat de inkjet-printer een excellente print produceerde, werd teleurgesteld. De inkt kon zichtbaar op het oppervlak uitlopen en voor een sponsachtig schriftbeeld zorgen.
Overigens kan men inkjet-papier eigenlijk niet meer over het hoofd zien. Het oppervlak is duidelijk gladder dan bijvoorbeeld bij het klassieke schrijfmachinepaper, dat daar tegenover bijna als smeergel-papier overkomt.