Tack pins behoren tot de onmisbare organisatiehulpmiddelen op kantoor en in het huishouden. De praktische kleine spelden kunnen worden gebruikt om documenten, ansichtkaarten of foto's aan een prikbord, een houten plank of gewoon aan de muur te bevestigen.
De term punaise wordt hier vooral in de noordelijke helft van Duitsland gebruikt, in het noordwesten wordt vaak ook de term Heftzwecke gebruikt. In de zuidelijke helft en ook in Oostenrijk en Zwitserland spreekt men eerder van punaises, in Rijnland-Palts en in het Saarland is ook het woord punaise gebruikelijk.
De term punaise wordt in de zuidelijke helft van Duitsland gebruikt.
Trekspeld, punaise, punaise of punaise: het gaat altijd om een korte spijker met een ronde kop, meestal van metaal. Duimstiften worden gebruikt voor het ophangen van allerhande documenten en papieren documenten. De spitse nagels zijn gemakkelijk in enigszins poreuze oppervlakken te duwen, zoals kurk of hout, en even gemakkelijk te verwijderen wanneer dat nodig is.
De term punaise is afgeleid van het oorspronkelijke doel: aanvankelijk werden de kleine spijkertjes in de technische tekenkunde gebruikt om plattegronden of tekencontouren op de zogenaamde tekenborden te bevestigen. Tekenpennen waren voor dit doel populair, omdat hun tamelijk platte kop geen belemmering vormt voor sjablonen en tekenplaten.
Tegenwoordige punaises zijn meestal voorzien van een plastic coating in verschillende kleuren. Dit is niet alleen om visuele redenen, maar vermindert ook het risico dat de nagel van de kop loslaat en uit de achterkant van de spijker steekt.
Ze zijn er ook in verschillende maten en met verschillende aantallen punten. Duimstiften met een kopdiameter van 9 tot 14 mm en drie punten worden voornamelijk gebruikt voor het bevestigen van papier op hout. Thumbtacks, die meestal in kantoren en woningen worden gebruikt, hebben een kopdiameter van ongeveer 10 mm en worden geleverd met één punt. Grote punaises met een punt en een diameter van 20 tot 25 mm worden ook wel tapijtspijkers genoemd.
Zeer vergelijkbaar met spijkers zijn de zogenaamde spelden. Zij worden eveneens hoofdzakelijk gebruikt voor het vastzetten van papier, maar hebben ofwel een kogelkop ofwel een langwerpig handvat van kunststof. De nagel is meestal langer dan die van een speld. Dit betekent dat zij ook onder een hoek in oppervlakken kunnen worden gestoken. Op deze manier blijven er geen doorboringssporen achter op textielplaten.
Als alternatief voor een bevestiging zonder residu zijn tegenwoordig ook plakmagneten populair, die onder meer verkrijgbaar zijn in de vorm van kleine ronde plaatjes en in alle denkbare kleuren.
De uitvinder van de punaise wordt algemeen beschouwd als de horlogemaker Johann Kirsten uit Lychen, een stadje in de regio Uckermark in Brandenburg. Met de punaise zou hij een uitvinding van zijn vader verder hebben ontwikkeld en in kleine hoeveelheden hebben geproduceerd.
Kirsten verkocht zijn idee aan de koopman Otto Lindstedt. Zijn broer Paul kreeg een patent in 1904, uitgegeven onder de naam Heftzwecke. De fabriek voor metalen fournituren van de broers bracht de uitvinding op de markt onder de naam ""Record - Safety Drawing Board Pins"". De gebroeders Lindstedt werden miljonair van hun octrooi; Kirsten kreeg niets van het geld.